Een goed verslag gaat natuurlijk heel erg over de inhoudt maar het gaat ook over de leesbaarheid. Over zinnen en woorden. Een goede zin schrijven is eigenlijk niet zo moeilijk, maar op de een of andere manier kunnen we hier behoorlijk me worstelen. 

Actieve en passieve zinnen

Een passieve zin, is een zin met het werkwoord ‘worden’ bijvoorbeeld: “Kees wordt door de directeur opgebeld’’. Maak je die zin actief, dan haal je het werkwoord ‘worden’ eruit. Dan verandert de zin in ‘’De directeur belt Kees op’’, dan weet je meteen wie, wat doet. Dit maakt een verslag veel prettiger om te lezen. Dat betekent:

  • Schrijf actieve zinnen
  • Vermijd het werkwoord ‘worden’

Overbodige hulpwerkwoorden

Een werkwoord is een woord dat je kan vervoegen, zoals ‘lopen’ en ‘eten’, maar er bestaan ook hulpwerkwoorden. Hulpwerkwoorden zijn er om een bepaalde tijd te vormen, bijvoorbeeld: hij heeft gegeten. Ook zijn er hulpwerkwoorden die je net zo goed kunt weglaten. Neem bijvoorbeeld de zin: ‘’Ik zal het voor u na vragen’’. Dat is een hele beleefde zin, maar die kan ook anders worden geformuleerd: ‘’Ik vraag het voor u na’’. Wat vind je overtuigender klinken? 

Zinnen met een tangconstructie

Verslagen staan hier vaak vol mee. Een tangconstructie wil zeggen dat je een zin begint, dan bedenk je iets en dat wil je kwijt dus je zet een komma.  Je schrijft dat stukje dat in je opkomt op, zet weer een komma en dan maak je het begin van die zin af. Dat ziet er uit als: ‘’Vanochtend heb ik, omdat ik vanmiddag hier een training moet geven, alvast het eten voor vanavond voorbereid’’. Dit zijn twee zinnen in één, het stukje in het midden is eigenlijk niet zo interessant. Breng een boodschap per zin. Zo leid je de lezer door het verslag.

Telegramstijl

Verslagen staan ook wel eens vol met telegramstijl. Dat wil zeggen dat een zin niet volledig is. Een zin die onvolledig is, kan verkeerd begrepen worden. Maak daarom een volledige zin, een zin is pas volledig als op z’n minst een werkwoord in staat. 

  • Mevrouw Jansen, terugbellen niet nodig.​

 Je hoeft mevrouw Jansen niet terug te bellen.​

Zinslengte – B1

  • Gemiddelde zinslengte is 12 woorden​
  • Elke zin bevat 1 onderwerp.​
  • Een zin heeft maximaal 1 komma.​
  • De zinnen zijn actief.​
  • Woorden die bij elkaar horen staan bij elkaar.

Judith Winterkamp

Judith Winterkamp geeft verschillende trainingen over zakelijk schrijven.